|
Het kwam regelmatig voor dat de blanco pagina's voor het eind van de dag al op waren, dus als ik dan iets tegen iemand op straat, bij de bakker of bij de bushalte wilde zeggen, zat er weinig anders op dan terug te bladeren door het opschrijfboekje om de bladzij te zoeken die het meest geschikt was voor hergebruik. Als iemand vroeg hoe het met me ging, dan was het mogelijk dat mijn beste antwoord was om op "Een gewone, graag," te wijzen of misschien op "En iets lekkers zou er ook wel ingaan," en toen mijn enige vriend, meneer Richter, opperde: "Waarom ga je niet weer beeldhouwen? Waar ben je nou helemaal bang voor?" bladerde ik tot halverwege in het volgeschreven boekje: "Geen idee, maar het is al laat."
|